Hier zijn de gebruikelijke tijdswaarden van noten in de westerse muzieknotatie:
1. Hele noot:Een hele noot krijgt vier tellen en is de langste nootwaarde in de standaardnotatie. Het wordt weergegeven door een ovale nootkop zonder steel.
2. Halve noot:Een halve noot krijgt twee tellen. Het wordt weergegeven door een ovale nootkop met een steel.
3. Kwartnoot:Een kwartnoot krijgt één tel en is de meest gebruikte nootwaarde. Het wordt weergegeven door een ovale notenkop met een gevulde steel.
4. Achtste noot:Een achtste noot krijgt een halve tel. Het wordt weergegeven door een ovale nootkop met een steel en één vlag.
5. Zestiende noot:Een zestiende noot krijgt een kwart tel. Het wordt vertegenwoordigd door een ovale nootkop met een steel en twee vlaggen.
6. Tweeëndertigste noot:een tweeëndertigste noot krijgt een achtste van een tel. Het wordt vertegenwoordigd door een ovale nootkop met een steel en drie vlaggen.
Daarnaast zijn er gestippelde noten, dit zijn noten met een punt achter de notenkop. Een punt verlengt de duur van een noot met de helft van de oorspronkelijke waarde. Een halve noot met stippen krijgt bijvoorbeeld drie tellen in plaats van twee, en een kwartnoot met stippen krijgt anderhalve tel in plaats van één.
Muzikanten gebruiken tijdwaarden om muzikaal ritme en structuur te creëren. Door noten met verschillende tijdswaarden te combineren, kunnen componisten en artiesten melodieën, harmonieën en ritmes creëren die variëren van eenvoudig tot complex. Het begrijpen en naleven van de tijdswaarden die aan noten zijn toegewezen, is essentieel voor nauwkeurige muziekuitvoering en interpretatie.