1. Eerste introductie (eerste paar minuten):
- Je kijkt of leest voor het eerst over de rudiment.
- Je begrijpt de basishandtechniek en het steekpatroon.
- Je kunt het rudiment langzaam spelen op een oefenpad of drum.
2. Basiscompetentie (enkele dagen tot weken):
- Je kunt het rudiment in een consistent tempo spelen en een stabiel ritme aanhouden.
- Je kunt het met beide handen spelen en soepel van hand wisselen.
- Je kunt het opnemen in eenvoudige drumbeats en patronen.
3. Gemiddelde vaardigheid (weken tot maanden):
- Je kunt het rudiment op verschillende tempo's spelen, inclusief hoge en lage snelheden.
- Je kunt de dynamiek van het rudiment besturen en het spelen met accenten of spooknoten.
- Je kunt improviseren met de rudiment en variaties of combinaties maken met andere rudimenten.
4. Gevorderd meesterschap (maanden tot jaren):
- Je kunt het rudiment spelen met perfecte nauwkeurigheid en controle.
- Je kunt het spelen in complexe polyritmes en vreemde maatsoorten.
- Je kunt het naadloos integreren in je drumstijl en muzikale optredens.
Het is belangrijk op te merken dat de vooruitgang mogelijk niet lineair is en dat er perioden van stagnatie of doorbraken kunnen zijn. Door regelmatig te oefenen, geduld te hebben en je te concentreren op zowel de technische aspecten als de muzikale toepassing, kun je de drumbeginselen in de loop van de tijd onder de knie krijgen.