1. Plaats de viool op de linkerschouder. De krul van de viool moet tegen de basis van de nek rusten en het lichaam van de viool moet naar beneden gericht zijn.
2. Houd de viool vast met je linkerhand. Je duim moet op de hals van de viool rusten, net boven de toets, en je vingers moeten gekruld zijn onder de snaren.
3. Houd de boog vast met je rechterhand. Je duim moet op de boog van de boog rusten en je vingers moeten om de stok van de boog gekruld zijn.
4. Pas je houding aan. Je voeten moeten op schouderbreedte uit elkaar staan en je rug moet recht zijn. Je armen moeten ontspannen zijn en je ellebogen moeten licht gebogen zijn.
Tips voor het vasthouden van de viool
- De viool mag niet op uw linkersleutelbeen rusten.
- De krul van de viool mag niet over je oor wijzen.
- Je linkerduim mag niet om de hals van de viool worden gewikkeld.
- Uw rechterduim mag niet op het haar van de boog rusten.
- Uw ellebogen mogen niet naar de zijkanten uitsteken.
Met een beetje oefening houd je de viool vast als een professional!