Om de gegevens van een CD te lezen, wordt een laser gebruikt om de schijf te scannen. De laser reflecteert op de landen, maar wordt geabsorbeerd door de putten. Het gereflecteerde licht wordt vervolgens gedetecteerd door een fotodiode, die het omzet in een elektrisch signaal. Het elektrische signaal wordt vervolgens verwerkt door een computer, die de gegevens interpreteert en de muziek of video afspeelt.
De opslagcapaciteit van een CD wordt bepaald door het aantal putten en landen dat op de schijf kan worden opgeslagen. Hoe meer putten en landen er kunnen worden opgeslagen, hoe meer gegevens er op de schijf kunnen worden opgeslagen. De standaardcapaciteit van een cd is 700 megabyte (MB), maar er zijn ook cd's met een hoge capaciteit die tot 900 MB aan gegevens kunnen opslaan.
Cd's zijn een populair opslagmedium voor muziek omdat ze relatief goedkoop en gemakkelijk te gebruiken zijn. Ze zijn ook zeer duurzaam en kunnen vele jaren meegaan. Cd's worden echter steeds minder populair als opslagmedium voor video, omdat ze niet zoveel gegevens kunnen opslaan als dvd's of Blu-ray-schijven.