Wanneer muzikanten een legato-passage uitvoeren, zorgen ze ervoor dat elke noot zonder merkbare gaten in de volgende overgaat. Dit creëert een gevoel van vloeibaarheid, expressiviteit en muzikale samenhang. Legato-spel omvat een combinatie van nauwkeurige vingertechniek, controle over de dynamiek en zorgvuldige frasering.
Om een legato-effect te bereiken, kunnen muzikanten verschillende technieken gebruiken, zoals:
1. Finger Legato:Deze techniek houdt in dat je de vingers van dezelfde hand gebruikt om opeenvolgende noten te spelen op een enkele snaar van een snaarinstrument, of opeenvolgende toetsen op een toetsenbord, zonder de vingers ertussen op te tillen.
2. Pols Legato:Bij deze techniek wordt de pols gebruikt om vloeiende overgangen tussen noten te creëren, vooral op blaasinstrumenten zoals de fluit of klarinet.
3. Bow Legato:Strijkers gebruiken een continue buigbeweging om noten met elkaar te verbinden zonder afzonderlijke slagen.
4. Voice Legato:Zangers verbinden stemnoten soepel en naadloos met behoud van een consistente toon en frasering.
5. Pedaal Legato:Op de piano helpt het gebruik van het sustainpedaal het geluid van noten te verlengen, waardoor een legato-effect over meerdere noten of stemmen mogelijk wordt.
6. Overlappende noten:In polyfone muziek kan het overlappen van het einde van de ene noot met het begin van de volgende een vloeiende overgang creëren.
Legato staat vaak in contrast met staccato, wat duidt op een afstandelijke of gescheiden speelstijl. Zowel legato- als staccato-technieken worden gebruikt om variërende interpretaties en muzikale effecten in composities te creëren.
In muzieknotatie wordt legato vaak aangegeven met een smet (een gebogen lijn die twee of meer noten verbindt) of een tenuto-teken (een horizontale lijn over een noot).
Over het geheel genomen voegt legato-spel een sierlijke, lyrische en naadloze kwaliteit toe aan muzikale uitvoeringen, waardoor muzikanten melodieën en emoties met meer emotie en muzikaliteit kunnen uiten.