De reine kwint wordt gevonden tussen de eerste en vijfde noten van de majeur toonladder, bijvoorbeeld C en G, of tussen de vierde en achtste noten, zoals F en C. Hij kan worden geconstrueerd door twee noten te spelen met een frequentieverhouding van 3:2, waarbij de hogere noot een frequentie heeft die drie keer groter is dan de lagere noot.
Wanneer de reine kwint tegelijkertijd wordt gespeeld, produceert hij een aangenaam en harmonieus geluid, vaak gebruikt als structurele basis voor akkoorden en progressies. In de context van een akkoord functioneert de reine kwint als een sterk resolutiepunt, wat een gevoel van afsluiting en stabiliteit geeft wanneer deze wordt gecombineerd met de grondtoon of tonica.
De reine kwint speelt ook een belangrijke rol bij het creëren van tooncentra en akkoordrelaties in verschillende muziekgenres. In klassieke muziek wordt de reine kwint bijvoorbeeld vaak gebruikt om de toonsoort van een stuk vast te stellen en een gevoel van tonale hiërarchie te creëren. In jazz en populaire muziek wordt de reine kwint vaak gebruikt bij akkoordprogressies en improvisatie, waarbij kleur, spanning en harmonische beweging worden toegevoegd.
Bovendien dient de reine kwint als basis voor het stemmen van muziekinstrumenten, waaronder gitaren, violen en piano's. Het wordt gebruikt als referentiepunt voor andere intervallen en zorgt voor tonale nauwkeurigheid en consistentie tussen verschillende instrumenten en muzikale contexten.
Over het geheel genomen bekleedt de reine kwint een vitale positie in de muziektheorie en -praktijk als een fundamenteel interval dat bijdraagt aan het creëren van harmonieuze en aangename geluiden, tooncentra en muzikale structuur.