Rock-'n-roll: Rock-'n-roll ontstond in de jaren vijftig als een belangrijke kracht en vermengde elementen van blues, ritme en blues, country en pop. Artiesten als Elvis Presley, Chuck Berry, Little Richard en Fats Domino liepen voorop in deze beweging en creëerden iconische liedjes die het tijdperk bepaalden.
Doo-Wop: Doo-wop was een vocale harmoniestijl die zijn oorsprong vond in Afro-Amerikaanse gemeenschappen. Het bevatte hechte vocale arrangementen met eenvoudige teksten en pakkende melodieën. Groepen als The Platters, The Penguins en The Drifters behoorden tot de populaire doowop-acts van de jaren vijftig.
Countrymuziek: Countrymuziek bleef bloeien in de jaren vijftig, waarbij artiesten als Hank Williams, Johnny Cash en Patsy Cline brede erkenning kregen. Honky-tonk, westerse swing en bluegrass waren enkele van de subgenres die in deze tijd bijdroegen aan de rijkdom van de countrymuziek.
Jazz: De jaren vijftig waren getuige van belangrijke ontwikkelingen in de jazz, met de opkomst van bebop en cooljazz. Miles Davis, John Coltrane, Charlie Parker en Dizzy Gillespie behoorden tot de toonaangevende jazzmuzikanten die de grenzen van improvisatie en muzikale expressie verlegden.
Traditionele pop: Traditionele popmuziek, gekenmerkt door zijn vlotte en verfijnde geluid, had ook in de jaren vijftig zijn plaats. Artiesten als Nat King Cole, Frank Sinatra en Doris Day waren zeer succesvol in dit genre en boeiden het publiek met hun vocale bekwaamheid en tijdloze liedjes.