1. Piccolo :De piccolo is het kleinste en hoogste lid van de fluitfamilie. Hij is ongeveer half zo groot als een standaardfluit en speelt een octaaf hoger. De piccolo wordt vaak gebruikt in fanfares, orkesten en jazzensembles.
2. Altfluit :De altfluit is een grotere versie van de standaardfluit en heeft een toonhoogte in G, een kwint lager dan de standaardfluit. Het heeft een zachtere en donkerdere toon vergeleken met de standaardfluit en wordt soms gebruikt in klassieke muziek, jazz en hedendaagse muziek.
3. Basfluit :De basfluit is het grootste en laagste lid van de fluitfamilie. De toonhoogte in C is een octaaf lager dan de standaardfluit en heeft een diep, resonerend geluid. De basfluit wordt vaak gebruikt in orkesten, blazersensembles en jazzbands.
4. Contra-altfluit :De contra-altfluit heeft een toonhoogte in Es, een grote terts lager dan de altfluit en twee octaven lager dan de standaardfluit. Het heeft een rijke en warme toon en wordt af en toe gebruikt in hedendaagse klassieke muziek en experimentele muziek.
5. Contrabasfluit :De contrabasfluit is de fluit met de laagste toon in de familie. De stemming is in C, twee octaven lager dan de basfluit en drie octaven lager dan de standaardfluit. De contrabasfluit wordt zelden gebruikt en komt vooral voor in hedendaagse klassieke muziek en experimentele muziek.
6. Hyperbasfluit :De hyperbasfluit is de grootste en laagste fluit ooit gebouwd. Het is gestemd in C, een octaaf lager dan de contrabasfluit en vier octaven lager dan de standaardfluit. De hyperbasfluit is gemaakt als experimenteel instrument en wordt niet veel gebruikt bij muzikale uitvoeringen.