1. Viool:Een snaarinstrument bespeeld met een strijkstok, bekend om zijn hoge en expressieve geluid.
2. Gitaar:Een populair snaarinstrument met zes snaren, bespeeld door met de vingers te tokkelen of te tokkelen.
3. Harp:Een groot, driehoekig instrument met veel snaren, bespeeld door met de vingers aan de snaren te tokkelen.
4. Sitar:Een traditioneel Indiaas instrument met een lange hals en meerdere snaren, bespeeld met een draadplectrum.
5. Luit:Een historisch snaarinstrument met een rond lichaam en een hals, bespeeld door met de vingers te tokkelen.
6. Oud:Een snaarinstrument uit het Midden-Oosten met een peervormig lichaam, bespeeld met een plectrum.
7. Banjo:Een snaarinstrument met een rond lichaam en een lange nek, meestal bespeeld met Fingerpicking of een plectrum.
8. Mandoline:Een klein, gitaarachtig instrument met vier of meer snarenreeksen, bespeeld door tokkelen of tokkelen met een plectrum.
9. Cello:Een groot snaarinstrument met vier snaren, bespeeld door het instrument tussen de benen te zitten en een strijkstok te gebruiken.
10. Contrabas (contrabas):Het grootste snaarinstrument in de vioolfamilie, bespeeld door staand met het instrument op de grond te rusten en een strijkstok te gebruiken.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de vele verschillende soorten cordofoons die over de hele wereld worden aangetroffen, elk met zijn eigen unieke geluid en speeltechnieken.