De fortepiano, die een luidere en zachtere dynamiek kon produceren, won echter geleidelijk aan populariteit tegen het einde van de klassieke periode. Het was een belangrijk overgangsinstrument dat de weg vrijmaakte voor de dominantie van de piano in de daaropvolgende Romantiek.
Het is vermeldenswaard dat tijdens de klassieke periode de term "piano" werd gebruikt om elk instrument te beschrijven dat piano (zachte) en forte (harde) klanken kon spelen, waaronder zowel de fortepiano als het clavichord. De term "pianoforte" werd echter ook gebruikt om specifiek naar de fortepiano te verwijzen.
Samenvattend was de piano niet het belangrijkste instrument dat tijdens de klassieke periode werd gebruikt. Het waren het klavecimbel en het clavichord die het tijdperk domineerden. De fortepiano, die zich later ontwikkelde tot de moderne piano, begon tegen het einde van de periode aan populariteit te winnen.