De bassleutel, ook wel de F-sleutel genoemd, wordt gebruikt voor de lage instrumenten en de linkerhand bij het pianospelen. Sommige muziekinstrumenten die doorgaans de bassleutel gebruiken zijn:
1. Contrabas:Een van de grootste snaarinstrumenten, de contrabas, produceert lage, resonante tonen.
2. Basgitaar:Een populair instrument in veel genres. De basgitaar is een elektrisch snaarinstrument met vier tot zes snaren.
3. Cello:Een snaarinstrument dat bespeeld wordt door het instrument tussen de knieën te zitten en de rol op de grond te laten rusten. De cello staat bekend om zijn rijke en warme klank.
4. Tuba:De tuba, het grootste lid van de koperblazersfamilie, produceert zeer lage geluiden en wordt vaak gebruikt in orkesten en fanfares.
5. Trombone:Een koperinstrument met een schuif. De trombone kan een breed scala aan noten produceren en wordt vaak gebruikt in jazz-, orkest- en brassbandmuziek.
6. Bariton:Een laag koperinstrument, vergelijkbaar met de trompet, maar met een grotere boring. De bariton wordt vaak gebruikt in fanfares, fanfares en jazz.
7. Fagot:Een houtblazersinstrument met dubbel riet. De fagot is een van de houtblazers met de laagste toonhoogte en staat bekend om zijn kenmerkende toon en lyrische kwaliteit.
In pianomuziek wordt de bassleutel gebruikt voor de linkerhandnoten die op de onderste helft van het toetsenbord worden gespeeld, terwijl de g-sleutel wordt gebruikt voor de rechterhandnoten die op de bovenste helft worden gespeeld.