Inleiding:
D G D G D G A D
Vers 1:
D D G D G A D
Razend door de sneeuw
D D G D G A D
In een open slee van één paard
G G D G G D
Over de velden gaan we
EEN D
De hele tijd lachen
Een G
Bellen op korte staartring
G D
Geesten helder maken
EEN D
Wat is het leuk om te rijden en te zingen
EEN D
Vanavond een sleeliedje
Koor:
G G D G G D
Oh jingle bells, jingle bells
EEN D
Jingle helemaal
G G D G G D
Oh wat is het toch leuk om te rijden
EEN D
In een open slee van één paard
Vers 2:
D D G D G A D
Nu is de grond wit
D D G D G A D
Ga ervoor terwijl je jong bent
G G D G G D
Neem de meisjes vanavond
EEN D
En zing dit sleelied
Een G
Krijg gewoon een zeur met een korte staart
G D
Twee veertig, net als zijn snelheid
EEN D
Koppel hem aan een open slee
EEN D
En knal met je zweep en ga
Koor:
G G D G G D
Oh jingle bells, jingle bells
EEN D
Jingle helemaal
G G D G G D
Oh wat is het toch leuk om te rijden
EEN D
In een open slee van één paard
Vers 3:
G G D G G D
Een dag of twee geleden,
EEN D
Ik dacht, ik ga een ritje maken,
G G D G G D
En binnenkort mevrouw Fanny Bright
EEN D
Zat naast mij.
Een G
Het paard was mager en slank,
G D
Tegenslagen leken zijn lot
Een G
Hij kwam terecht in een afgedreven bank
G D
En wij, wij raakten van streek.
Koor:
G G D G G D
Oh jingle bells, jingle bells
EEN D
Jingle helemaal
G G D G G D
Oh wat is het toch leuk om te rijden
EEN D
In een open slee van één paard
Uittro:
D G D G D G A D