* De grondtoon. Dit is de noot waar de melodie om draait en die voelt als ‘thuis’. In een majeurmelodie is de tonische noot de eerste noot van de toonladder.
* De grote terts. Dit is de derde noot van de toonladder, en het is wat de melodie haar heldere, vrolijke klank geeft.
* De perfecte vijfde. Dit is de vijfde noot van de toonladder en geeft een gevoel van stabiliteit aan de melodie.
Naast deze drie noten zijn er nog een paar andere dingen die je kunnen helpen een belangrijke melodie te herkennen. Deze omvatten:
* Het algehele geluid van de melodie. Een grote melodie klinkt doorgaans helder, vrolijk en opbeurend.
* Het gebruik van majeurakkoorden. Majeurakkoorden zijn gebaseerd op de tonica, grote terts en reine vijfde noten van de toonladder. Ze hebben een helder, vrolijk geluid dat kenmerkend is voor grote melodieën.
* Het gebruik van een majeur toonladder. Een majeurtoonladder is een reeks van zeven noten die een specifiek patroon volgt. Majeurmelodieën zijn doorgaans gebouwd op majeurtoonladders.
Als je een melodie hoort die al deze elementen bevat, kun je er zeker van zijn dat het een hoofdmelodie is.