Afrikaanse fluiten worden gebruikt in een breed scala aan muzikale contexten, waaronder traditionele ceremonies, rituelen en dansen, maar ook in hedendaagse muziek. Ze zijn er in verschillende soorten en maten, elk met een eigen geluid en speeltechniek. Enkele veel voorkomende soorten Afrikaanse fluiten zijn:
1. Zijwaarts geblazen fluiten:Deze fluiten worden bespeeld door lucht door een gat in de zijkant van het instrument te blazen. Ze zijn vaak gemaakt van bamboe of hout en kunnen meerdere vingergaten hebben om verschillende toonhoogtes te creëren. Voorbeelden hiervan zijn de Kaval uit Noord-Afrika en de N'goma uit West-Afrika.
2. Eindgeblazen fluiten:deze fluiten worden bespeeld door lucht in het uiteinde van het instrument te blazen. Ze zijn vaak gemaakt van dierenhoorns, zoals de Koedu hoornfluit uit Zuidelijk Afrika.
3. Vaartuigfluiten:Deze fluiten bestaan uit een hol vat, zoals een kalebas, met gaten in de zijkant. Door deze gaten gedeeltelijk met de vingers af te dekken kunnen er verschillende spoedjes ontstaan. De Gora uit West-Afrika is een voorbeeld van een scheepsfluit.
4. Panfluiten:Deze fluiten bestaan uit meerdere pijpen van verschillende lengtes, elk met een eigen gat. Door over de gaten te blazen ontstaan er verschillende toonhoogtes. De Siku uit de Andes en de Malakat uit Madagaskar zijn voorbeelden van panfluiten.
Het geluid dat door Afrikaanse fluiten wordt geproduceerd, kan variëren, afhankelijk van de gebruikte materialen, de constructie van het instrument en de gebruikte speeltechnieken. Ze hebben vaak een warme en zachte toon, met een rijk en resonerend geluid.
Afrikaanse fluiten hebben in veel Afrikaanse gemeenschappen een culturele en symbolische betekenis. Ze worden geassocieerd met muziek, dans, spiritualiteit en de uitdrukking van culturele identiteit. Deze instrumenten blijven een cruciale rol spelen in de traditionele Afrikaanse muziek en worden ook verkend in hedendaagse muziekgenres, wat bijdraagt aan het diverse muzikale landschap van het Afrikaanse continent.