2. Verhoog de snaarhoogte. De snaarhoogte is de afstand tussen de snaren en de frets. Als de snaren te laag staan, rammelen ze tegen de frets. Om de snaarhoogte te verhogen, gebruikt u een schroevendraaier om de stelschroeven op de brug te draaien.
3. Controleer de moer. De moer is een klein stukje plastic of bot dat de snaren op hun plaats houdt op de kop. Als de topkam te laag staat, rammelen de snaren er tegenaan. Om de moer te controleren, gebruikt u een voelermaat om de afstand tussen de snaren en de moer te meten. De opening moet ongeveer 0,010 inch zijn.
4. Controleer de brug. De brug is een metalen stuk dat de snaren op hun plaats houdt aan de body van de gitaar. Als de brug te laag staat, rammelen de snaren er tegenaan. Om de brug te controleren, gebruikt u een voelermaat om de afstand tussen de snaren en de brug te meten. De opening moet ongeveer 0,015 inch zijn.
5. Gebruik snaardempers. Snaardempers zijn kleine stukjes rubber of vilt die op de snaren kunnen worden geplaatst om rammelen te verminderen. Snaardempers zijn verkrijgbaar bij de meeste muziekwinkels.
6. Probeer verschillende snaren. Sommige snaren zijn gevoeliger voor ratelen dan andere. Als je last hebt van rammelen van de snaren, probeer dan over te stappen op een ander merk of type snaren.