1. Mondstuk: Bevat riet.
2. Ligatuur: Beveiligt het riet.
3. Vat: Verbindt het bovenste gewricht met het mondstuk.
4. Bovenste gewricht (bovenste gewricht): Heeft de eerste vijf toongaten
5. Onderste verbinding (onderste verbinding): Breidt het instrument uit tot 7 noten
6. Bel: Verlengt de klarinet in lengte
7. Sleutelmechanisme: Toetsen (meestal in zilver/nikkelzilver), staafjes en schroeven houden de pads vast die toongaten bedekken en blootleggen, zodat een specifieke toets kan worden bespeeld.