De snaren van een viool zijn meestal gemaakt van darm of nylon en zijn op verschillende toonhoogtes gestemd. De meest voorkomende stemming is G, D, A en E, waarbij de G-snaar de laagste is en de E-snaar de hoogste. De speler kan de toonhoogte van de noten veranderen door zijn vingers op de snaren te drukken, waardoor de vibrerende lengte wordt verkort en de toonhoogte wordt verhoogd.
De brug van de viool is een klein stukje hout dat tussen de snaren en de body van het instrument zit. De brug is verantwoordelijk voor het overbrengen van de trillingen van de snaren naar het lichaam, en de vorm en plaatsing ervan zijn van cruciaal belang voor het geluid van de viool.
Het geluid van een viool kan verder worden aangepast door het gebruik van verschillende soorten strijkstokken. Bogen zijn meestal gemaakt van hout of koolstofvezel en zijn bespannen met paardenhaar. Het type strijkstokhaar en de spanning van de strijkstok kunnen de klank van de viool beïnvloeden.
Ook de techniek van de speler speelt een rol bij de klank van de viool. Factoren zoals de snelheid van de strijkstokslag, de hoeveelheid druk die op de snaren wordt uitgeoefend en het gebruik van vibrato dragen allemaal bij aan het algehele geluid van het instrument.