Elke toets van het toetsenbord is door middel van een draaibare hendel met een aansluiting verbonden. Wanneer een toets wordt ingedrukt, wordt de krik omhoog gebracht en tokkelt het plectrum (of de veer) aan de snaar. Als de toets wordt losgelaten, valt de krik weer naar beneden en kan de snaar vrij trillen.
Elke krik draagt een vierkant blok hout, ook wel een tong genoemd, met een veer vastgelijmd aan het distale uiteinde. Het andere uiteinde van de tong zit in een gat in een houten rail, die zijn beweging overbrengt op de krik aan het distale uiteinde. De veer tokkelt aan de snaar, en terwijl de krik weg beweegt, gaat de veer door een gat in de krikrail, waardoor hij naar één kant kan zwaaien om te voorkomen dat hij aan de snaar blijft haken