Majeurakkoorden een helder, vrolijk geluid hebben. Ze bestaan doorgaans uit een grondtoon, een grote terts en een reine kwint. Het C-majeurakkoord bestaat bijvoorbeeld uit de noten C, E en G.
Meurakkoorden een droevig, donker geluid hebben. Ze bestaan doorgaans uit een grondtoon, een kleine terts en een reine kwint. Het C-mineurakkoord bestaat bijvoorbeeld uit de noten C, Eb en G.
Het verschil tussen een majeurakkoord en een mineurakkoord is het interval tussen de grondtoon en de derde noot. Bij een majeurakkoord is het interval tussen de grondtoon en de derde noot een grote terts. Bij een mineurakkoord is het interval tussen de grondtoon en de derde noot een kleine terts.
Majeur- en mineurakkoorden worden gebruikt in een grote verscheidenheid aan muziekgenres, van klassieke muziek tot popmuziek. Ze kunnen worden gebruikt om verschillende stemmingen en sferen te creëren.