* Een grote trommel met een diep, weergalmend geluid; de basdrum werd doorgaans bespeeld met een voetpedaal.
* In de begindagen van de bluesmuziek werden basdrums vaak gemaakt van houten vaten of dozen.
* Later werden metalbasdrums steeds gebruikelijker.
Snaredrum
* Een middelgrote trommel met een scherp, krakend geluid; de snaredrum werd doorgaans met stokken bespeeld.
* Snaredrums werden vaak gemaakt van hout of metaal, en hadden meestal een set metalen snaren die over het onderste vel waren gespannen.
* Wanneer op de trommel werd geslagen, trilden de snaren en produceerden het karakteristieke krakende geluid.
Hihat
* Een paar kleine, cimbaalachtige drums die met een voetpedaal werden bespeeld.
* Hi-hats werden doorgaans gebruikt om een ritmisch patroon te creëren, maar ze konden ook worden gebruikt om de beat te accentueren.
* Hi-hats werden niet altijd gebruikt in de vroege bluesmuziek, maar werden steeds gebruikelijker naarmate het genre zich ontwikkelde.
Bekkens
* Metalen schijven waarop met stokken werd geslagen om een helder, brekend geluid te creëren.
*Cimbalen werden doorgaans gebruikt als accenten in bluesmuziek en konden worden gebruikt om een dramatisch effect te creëren.
* Cimbalen werden niet altijd gebruikt in de vroege bluesmuziek, maar werden steeds gebruikelijker naarmate het genre zich ontwikkelde.
Andere drums
* Naast de bovengenoemde trommels werden in de bluesmuziek soms ook andere soorten trommels gebruikt, zoals de tamboerijn, het wasbord en de kan.
* Deze drums werden doorgaans gebruikt om een ritmisch element aan de muziek toe te voegen, maar ze konden ook worden gebruikt om speciale effecten te creëren.