1. Tekenreeksafstand: Tenorukeleles hebben een iets grotere snaarafstand dan sopranen. Dit kan een voordeel zijn voor spelers met grotere vingers, omdat het meer ruimte biedt voor fretten zonder per ongeluk aangrenzende snaren te dempen. In die zin zouden tenoren voor sommige leerlingen aantoonbaar gemakkelijker kunnen zijn.
2. Snaarspanning: De snaren op een tenorukelele zijn doorgaans dikker en strakker in vergelijking met een sopraanukelele. Dit verschil in spanning vereist mogelijk iets meer vingerkracht om de snaren in te drukken, vooral voor beginners. Bij regelmatige beoefening zou dit echter geen grote uitdaging mogen vormen.
3. Grootte en bereik: Tenorukeleles zijn iets groter dan sopranen, dus spelers met kleinere handen vinden het misschien comfortabeler om met een sopraanukelele te beginnen. Het is echter belangrijk op te merken dat fysieke grootte alleen niet bepalend is voor iemands vermogen om een instrument te bespelen. Met de juiste technieken en aanpassingen kunnen spelers van alle handgroottes ukelele van elk formaat leren bespelen.
4. Afstemmen: Zowel tenor- als sopraanukeleles hebben dezelfde standaardstemming:GCEA van de vierde tot de eerste snaar. De noten zijn simpelweg hoger bij de sopraan en lager bij de tenor. Dit betekent dat de vingerpositie en akkoorden in wezen hetzelfde zijn bij deze ukeleles, met alleen een verschil in toonhoogte.