1. Carrosserieconstructie :
- Barokviolen hebben een breder en korter lichaam in vergelijking met moderne violen, waardoor ze een meer ronde vorm hebben.
- Moderne violen hebben een smallere taille en een langer lichaam, wat leidt tot een hoekiger uiterlijk.
2. Nek en scroll :
- De hals van een barokviool is korter, dikker en heeft doorgaans een diepere curve dan de hals van een moderne viool.
- Barokviolen hebben een meer sierlijke en uitgebreide krul met fijner houtsnijwerk, terwijl moderne violen vaak een eenvoudiger krulontwerp hebben.
3. Tekenreeksen :
- Historisch gezien werden barokviolen bespannen met darmsnaren, terwijl moderne violen voornamelijk stalen snaren gebruiken.
- Darmsnaren produceren een warmer, zachter geluid, terwijl stalen snaren meer volume, helderheid en helderheid bieden.
4. Vorm en positie van de brug :
- De brug van een barokviool is meestal ronder van vorm en lager en verder naar achteren op het lichaam geplaatst dan de brug van een moderne viool.
- Deze positionering beïnvloedt de snaarspanning en resulteert in een lagere totale snaarspanning.
5. Snaarlengte en -spanning :
- Barokviolen hebben doorgaans een kortere snaarlengte vergeleken met moderne violen.
- Dit verschil in snaarlengte heeft rechtstreeks invloed op de snaarspanning, waarbij barokviolen een lagere spanning hebben dan moderne violen.
6. Toetskromming :
- Barokviolen hebben vaak een vlakkere en minder uitgesproken kromming van de toets dan moderne violen.
- Dit kan invloed hebben op de plaatsing en techniek van de vingers.
7. Kinsteun en staartstuk :
- Barokviolen hebben geen kinsteun, maar hebben in plaats daarvan een kleine knop die een 'kinknop' wordt genoemd.
- Moderne violen zijn voorzien van een kinsteun voor comfort en stabiliteit.
8. Speeltechnieken :
- Historische uitvoeringspraktijken schrijven voor dat barokviolen doorgaans worden bespeeld met een lichtere strijkstokdruk en een minder agressief vibrato in vergelijking met moderne violen.
- Deze speelstijl zorgt voor meer helderheid, articulatie en genuanceerde versieringen die kenmerkend zijn voor barokmuziek.
9. Intonatie en stemming :
- Barokviolen zijn over het algemeen op een lagere toonhoogte gestemd dan moderne violen (rond A=415 Hz, vergeleken met A=440 Hz gebruikt door moderne violen).
- Ze hebben ook verschillende intonatiepatronen vanwege de verschillen in snaarspanning en schaallengte.
De verschillen tussen barok- en moderne violen weerspiegelen hun unieke muzikale doeleinden. Barokviolen zijn speciaal ontworpen om het rijke, warme en zachte geluid te produceren dat gewenst is in barokmuziek, terwijl moderne violen zijn gemaakt om meer volume, helderheid en veelzijdigheid te bieden voor een breder scala aan muziekstijlen.