De geluidsgolf die door een gitaar wordt gecreëerd, is complex en bevat een combinatie van verschillende frequenties. De fundamentele frequentie van een gitaarsnaar is de laagste frequentie waarop de snaar trilt, en wordt bepaald door de lengte en spanning van de snaar. De andere frequenties die in de geluidsgolf aanwezig zijn, worden boventonen genoemd en houden verband met de fundamentele frequentie.
De vorm van de gitaarbody en de materialen die zijn gebruikt om de gitaar te construeren, hebben ook invloed op het geluid van de gitaar. De body van de gitaar fungeert als resonator, wat betekent dat hij de trillingen van de zangbodem versterkt en luider maakt. De materialen die gebruikt zijn om de gitaar te construeren, hebben ook invloed op het geluid, omdat verschillende materialen verschillende akoestische eigenschappen hebben.
De combinatie van al deze factoren zorgt voor het unieke geluid van een gitaar.