1. Een muziekinstrument uit de houtblazersfamilie, bestaande uit een lange, cilindrische buis met een conische boring en een dubbel rietmondstuk, bespeeld door het bijna verticaal te houden en toetsen en gaten over de lengte ervan te vingeren.
Voorbeelden:
- De klarinet, fluit, hobo en fagot vormen de houtblazerssectie in een orkest.
- Haar fagot spelen was behoorlijk indrukwekkend.