1. Constructie en ontwerp:Instrumenten met vergelijkbare constructie- en ontwerpkenmerken worden vaak gegroepeerd in een familie. De viool, altviool, cello en contrabas behoren bijvoorbeeld allemaal tot de snaarfamilie omdat ze vergelijkbare lichaamsstructuren, snaren en speelmechanismen hebben.
2. Geluidsproductie:Instrumenten die op een vergelijkbare manier geluid produceren, worden vaak in dezelfde familie ingedeeld. De fluit, klarinet, saxofoon en fagot behoren bijvoorbeeld allemaal tot de houtblazersfamilie omdat ze geluid voortbrengen door lucht over een riet te blazen.
3. Speeltechnieken:Instrumenten die op een vergelijkbare manier worden bespeeld, worden vaak in een familie gegroepeerd. De piano, het klavecimbel en het orgel behoren bijvoorbeeld allemaal tot de toetsenbordfamilie omdat ze worden bespeeld door het indrukken van toetsen die hamers, snaren of pijpen activeren om geluid te produceren.
4. Historische ontwikkeling:De geschiedenis en ontwikkeling van muziekinstrumenten kunnen ook hun indeling in families beïnvloeden. Instrumenten die zijn voortgekomen uit een gemeenschappelijke voorouder of een vergelijkbare oorsprong hebben, worden vaak gegroepeerd. De luit, gitaar en viool zijn bijvoorbeeld allemaal leden van de luitfamilie, die zijn oorsprong vindt in oude snaarinstrumenten.
5. Pedagogische en praktische overwegingen:Het organiseren van instrumenten in gezinnen kan nuttig zijn voor onderwijs- en leerdoeleinden. Het stelt muzikanten in staat zich te concentreren op specifieke groepen instrumenten en hun vaardigheden binnen een bepaald gezin te ontwikkelen. Bovendien helpt het bij het organiseren van orkesten, bands en andere muzikale ensembles door instrumenten met vergelijkbare klankkleuren en bereiken te groeperen.
Door instrumenten in categorieën in te delen, kunnen muzikanten, docenten en onderzoekers de relaties tussen verschillende instrumenten beter begrijpen, hun historische ontwikkeling volgen en effectief muziek onderwijzen en uitvoeren.