* Gitaar: De gitaar speelt door het hele nummer heen een verscheidenheid aan riffs en akkoorden, die voor de hoofdmelodie en harmonie zorgen.
* Bas: De bas zorgt voor een low-end basis voor het nummer en ondersteunt de gitaar en drums.
* Cello: De cello voegt een rijke, melodieuze laag toe aan het nummer en vormt een contrapunt voor de gitaar en bas.
* Viool: De viool speelt een hoge, luchtige melodie die een gevoel van drama en urgentie aan het lied toevoegt.
* Trompet: De trompet voegt een helder, doordringend geluid toe aan het lied en zorgt voor accenten en bloeit.
* Zang: De zang vormt het middelpunt van het nummer en vormt de hoofdmelodie en de tekst.