1. Open tekenreeksen :Begin met het spelen van de open snaren (E, A, D, G) zonder uw vingers op de toets te plaatsen. Dit zijn de basisnoten die je kunt produceren.
2. Wijsvinger (1) :Plaats uw wijsvinger op de snaar net boven de metalen fret (de verhoogde rand op de toets). Hierdoor wordt de snaar korter en wordt de toonhoogte verhoogd. De geproduceerde noot is een hele stap (twee halve stappen) hoger dan de open snaar.
3. Tweede vinger (2) :Plaats uw tweede vinger net boven de volgende metalen fret. Hierdoor wordt de snaar nog verder verkort, waardoor de toonhoogte nog een hele stap hoger wordt. De resulterende noot is twee hele stappen hoger dan de open snaar.
4. Derde vinger (3) :Volg hetzelfde patroon met uw derde vinger. Door hem net boven de volgende fret te plaatsen, wordt de toonhoogte met nog een hele stap verhoogd. De noot is nu drie hele stappen hoger dan de open snaar.
5. Vierde vinger (4) :De vierde vinger wordt gebruikt voor hogere noten. Plaats hem net boven de volgende fret om de toonhoogte nog een hele stap te verhogen. De resulterende noot is vier hele stappen hoger dan de open snaar.
Door dit proces te herhalen met verschillende combinaties van vingers op verschillende snaren, kun je verschillende noten op de viool produceren. Elke noot heeft zijn eigen specifieke toonhoogte en toonhoogte. Door te oefenen en vertrouwd te raken met de toets, kunt u elke gewenste noot spelen.
Vergeet niet om de snaren stevig met uw vingers aan te drukken om een helder geluid te garanderen. Ook kan de exacte plaatsing van uw vingers de intonatie en toon van de noten enigszins beïnvloeden. Verfijn uw vingerposities door te luisteren en aan te passen totdat u de gewenste toonhoogte bereikt.