1. Vorm en grootte:
- De mandoline is kleiner van formaat vergeleken met de viool. Het heeft meestal een rond, peervormig lichaam, terwijl de viool een meer hoekige en gewelfde lichaamsvorm heeft.
- De mandoline heeft een kortere hals dan de viool en de frets op de nek van de mandoline liggen dichter bij elkaar.
2. Strings:
- De mandoline heeft doorgaans acht snaren, gerangschikt in vier paren van twee, terwijl de viool vier snaren heeft.
- De snaren van een mandoline zijn gestemd in kwinten, net als de snaren van een viool, maar de snaren van de mandoline zijn een octaaf hoger gestemd dan die van de viool. Dit geeft de mandoline een hoger, helderder geluid.
3. Geluid en timbre:
- De mandoline produceert een helder, dapper geluid dat vaak wordt omschreven als zoet en zacht. Het is in staat een breed scala aan geluiden en technieken te produceren, waaronder tremolo, vibrato en tokkelen.
- De viool daarentegen heeft een warme, resonante en expressieve klank. Het staat bekend om zijn vermogen om een breed scala aan timbres en emoties te produceren door middel van strijktechnieken zoals legato, staccato en spiccato.
4. Speeltechnieken:
- De mandoline wordt bespeeld door de snaren aan te tokkelen met een plectrum (plectrum), vergelijkbaar met een gitaar.
- De viool wordt bespeeld door een strijkstok over de snaren te trekken. De speler kan verschillende delen van de boog gebruiken, zoals de punt of de kikker, en verschillende boogslagen om gevarieerde geluiden te creëren.
5. Muzikale toepassingen:
- De mandoline wordt vaak gebruikt in verschillende genres, zoals bluegrass, volksmuziek, Keltische muziek en traditionele Italiaanse muziek.
- De viool is vanwege zijn veelzijdigheid een prominent instrument in klassieke muziek, jazz, volksmuziek en vele andere muziekgenres.
Samenvattend:hoewel zowel de mandoline als de viool snaarinstrumenten zijn, hebben ze verschillende fysieke kenmerken, speelstijlen en muzikale toepassingen, waardoor het verschillende instrumenten zijn met hun eigen unieke kenmerken en rollen in de muziek.