* Positie: De viool wordt tussen de kin en de linkerschouder vastgehouden. De linkerhand wordt gebruikt om de snaren tegen de toets te drukken, terwijl de rechterhand wordt gebruikt om de strijkstok over de snaren te trekken.
* Buigen: De boog wordt in de rechterhand gehouden, met de duim bovenaan en de vingers eronder. De strijkstok wordt met een soepele, gelijkmatige beweging over de snaren getrokken.
* Stringovergangen: Wanneer u van de ene snaar naar de andere gaat, wordt de strijkstok van de snaren getild en vervolgens weer op de nieuwe snaar geplaatst.
* Vibrato: Vibrato wordt gecreëerd door de vingers van de linkerhand lichtjes te oscilleren terwijl je op de snaren drukt.
* Dubbele stops: Dubbele registers worden gespeeld door met de linkerhand tegelijkertijd twee snaren in te drukken.
* Akkoorden: Akkoorden worden gespeeld door met de linkerhand drie of meer snaren tegelijk in te drukken.
Altviool
* Positie: De altviool wordt tussen de kin en de linkerschouder gehouden, in een vergelijkbare positie als de viool. De altviool is echter groter dan de viool, dus de linkerhand moet verder op de toets worden geplaatst.
* Buigen: De strijktechniek is vergelijkbaar met die van de viool, maar de strijkstok wordt met een iets lossere grip vastgehouden.
* Stringovergangen: Snaarovergangen worden op dezelfde manier uitgevoerd als op de viool.
* Vibrato: Vibrato wordt ook op dezelfde manier uitgevoerd als de viool, maar de beweging van de vingers is iets groter.
* Dubbele stops: Dubbele registers worden gespeeld door met de linkerhand tegelijkertijd twee snaren in te drukken.
* Akkoorden: Akkoorden worden gespeeld door met de linkerhand drie of meer snaren tegelijk in te drukken.
Naast deze basistechnieken zijn er nog vele andere geavanceerde technieken die gebruikt kunnen worden bij het bespelen van viool en altviool. Deze technieken omvatten harmonischen, pizzicato en col legno.