Eerste deel (Allegro ma non troppo, un poco maestoso):
- Homofonie:Het openingsthema begint in een homofone structuur, waarbij de melodie begeleid wordt door akkoorden.
- Polyfonie:Het deel ontwikkelt zich met fugale secties met verschillende onafhankelijke melodische lijnen.
- Contrapuntaal:Gedurende de hele beweging worden verschillende contrapuntische apparaten gebruikt, zoals kanonnen en omkeerbaar contrapunt.
Tweede deel (Molto vivace):
- Scherzo en Trio:Het tweede deel wisselt af tussen een levendig scherzogedeelte in een homofone structuur met contrasterende, meer lyrische gedeelten (het trio) met een combinatie van homofonie en polyfonie.
Derde deel (Adagio molto e cantabile):
- Homofonie met orkestbegeleiding:Het langzame derde deel presenteert een vloeiende melodie, voornamelijk in een homofone structuur, ondersteund door de begeleiding van het orkest.
Vierde beweging (Allegro assai):
- Polyfone fuga:De finale begint met een krachtig fugagedeelte in een polyfone textuur.
- Homofonie:het koor komt binnen met een homofone zetting van het thema "Ode aan de Vreugde" van Friedrich Schiller, begeleid door het orkest.
- Polyfonie en homofonie:Het deel combineert polyfone en homofone texturen terwijl koor en orkest hun partijen met elkaar verweven, wat culmineert in een groots en majestueus geluid.
Algemeen:
Symfonie nr. 9 toont Beethovens beheersing van muzikale textuur. Het gebruik van homofonie, polyfonie en contrapuntische technieken creëert een geluidstapijt, van de ingewikkelde fugatische secties tot de jubelende koorfinale. De diverse texturen van de symfonie dragen bij aan de rijkdom en emotionele impact ervan.