In de donkerste nacht
Met kaarslicht
We zochten naar tekenen en wonderen
(Vers 2)
In de koudste wind
Met een mantel zo dun
We baden voor vrede en onweer
(Vers 3)
In de stille slaap
Met een droom zo diep
We zochten naar tekenen en wonderen
(Koor)
Oh, wat verlangden we naar een wereld vol verwondering
En hoe we probeerden onze dromen waar te maken
(Vers 4)
In het warmste huis
Met de gloed van een haardsteen
Wij hoopten op vreugde en plundering
(Vers 5)
In de hoogste hemel
Met de kreet van een engel
We baden om genade en glorie
(Vers 6)
In de donkerste nacht
Met kaarslicht
We zochten naar tekenen en wonderen
(Koor)
Oh, wat verlangden we naar een wereld vol verwondering
En hoe we probeerden onze dromen waar te maken
(Brug)
Maar terwijl we leefden, leerden en groeiden
We zijn tot het besef gekomen dat dit wonderen is
Waren overal om ons heen, als we het maar wisten
Dat het leven een geschenk is en ook een wonder
(Koor)
Oh, hoe kunnen we een wereld vol verwondering vinden
Als we maar met ogen kijken die zo waar zijn
(Outro)
In de strijd van licht en donker,
Wij zoeken naar tekenen en wonderen,
Maar het grootste wonder is de kracht van ons hart,
Als we samenkomen en alles onder ogen zien.