Waar verlatenheid ronddwaalt,
Een profeet staat met plechtige toon,
Te midden van de stilte ademt hij alleen.
"Kunnen deze botten weer leven?" hij huilt,
Naar de wind die fluistert en zucht.
De vallei echoot met zijn pleidooi,
Terwijl hoop en twijfel in harmonie worstelen.
Vanuit elke hoek komen botten dichterbij,
Gewrichten worden uitgelijnd en er verschijnt vlees,
Zenuwen breien, en de huid omhult,
Een transformatie die de profeet aanschouwt.
Het leven loopt door het levenloze frame,
Terwijl de adem de oude vlam doet herleven,
Een leger staat op, sterk en groot,
Op bevel van de profeet gaven ze gehoor aan de oproep.
Van droge botten tot levende zielen,
Een wonder dat de profeet prijst,
Een vallei die ooit zonder pit was,
Nu gevuld met leven, werkelijk gezegend.
Het visioen vervaagt, de profeet wordt wakker,
Met ontzag realiseert hij zich zijn heilige opnames.
De droge botten, een diepgaande metafoor,
Van hoop hersteld op heilige grond.
Dus in ons leven, wanneer alles verloren lijkt,
Laat het geloof herleven wat is weggegooid,
Vanuit de diepten van wanhoop kunnen we opstaan,
Vernieuwd en sterk, onder de hemel van hoop.