In een wereld van chaos en wanhoop,
Er hangt een baken van hoop in de lucht.
Een lied van geloof, een melodie zo groots,
Echoën door de harten van Gods uitverkoren band.
(Koor)
Zend mij, Heer, naar de volken ver weg,
Waar de verlorenen ronddwalen, zijn hun geesten getekend.
Met jouw liefde als mijn wapen en genade als mijn schild,
Ik zal voortgaan en uw glorie zal zich openbaren.
(Vers 2)
Hoewel er beproevingen kunnen komen en stormen kunnen brouwen,
Uw beloften, Heer, zullen altijd waar zijn.
Door woestijnen en bergen zal ik standvastig rondzwerven,
Verkondig uw genade en leid zielen terug naar huis.
(Brug)
In de sloppenwijken van de armoede, waar schaduwen wonen,
Ik zal jouw licht laten schijnen en de harten van binnen doen ontbranden.
In de hallen van de macht, waar gerechtigheid wordt gezocht,
Ik zal uw waarheid spreken en de ketenen van de gevangene worden gebracht.
(Vers 3)
Tot aan de uiteinden van de aarde zal ik jouw liefde meenemen,
Het omarmen van de gebrokenen, het herstellen van de harten die breken.
Geen ziel zal in wanhoop en alleen achterblijven,
Want uw genade en vriendelijkheid zullen voor altijd bekend zijn.
(Koor)
Zend mij, Heer, naar de volken ver weg,
Waar de verlorenen ronddwalen, zijn hun geesten getekend.
Met jouw liefde als mijn wapen en genade als mijn schild,
Ik zal voortgaan en uw glorie zal zich openbaren.
(Outro)
Dus hier ben ik, Heer, klaar om te dienen,
Jouw liefde als mijn anker, jouw woord als mijn lef.
Stuur mij naar de oogst, laat uw koninkrijk zich uitbreiden,
Want ik ben jouw vat, in jouw trouwe handen.