1. Inleiding: Dit is een optionele sectie die de toon en sfeer van de song bepaalt. Het kan een instrumentaal stuk zijn, een korte vocale frase, of een combinatie van beide.
2. Vers 1: Het eerste couplet introduceert het hoofdthema of het verhaal van het lied. Het bestaat doorgaans uit vier regels en legt de setting, karakters en centrale conflicten vast.
3. Refrein: Het refrein is het meest memorabele en repetitieve deel van het nummer. Het bevat meestal een hook of pakkende zin die de hoofdboodschap of emotie samenvat. Het refrein wordt gedurende het hele nummer herhaald.
4. Vers 2: Het tweede couplet bouwt voort op de informatie uit het eerste couplet en ontwikkelt het verhaal of conflict verder.
5. Refrein (herhalen): Het refrein wordt nogmaals herhaald, waardoor de hoofdboodschap wordt versterkt.
6. Brug: De brug is een contrasterend gedeelte dat een breuk biedt met het couplet-refreinpatroon. Het introduceert vaak een nieuw perspectief, reflectie of oplossing voor het hoofdconflict.
7. Refrein (herhalen): Het refrein wordt nog een laatste keer herhaald, waarbij de resolutie of emotionele climax van het nummer wordt benadrukt.
8. Outro: De outro is een optioneel gedeelte dat het nummer afsluit. Het kan een herhaling van het refrein zijn, een fade-out of een reflecterende instrumentale passage.
Het is belangrijk op te merken dat niet elk nummer in het 'Grace'-genre zich strikt aan deze structuur houdt. Variaties en afwijkingen komen vaak voor, en sommige artiesten kunnen ervoor kiezen om met verschillende songstructuren te experimenteren om unieke en gedenkwaardige composities te creëren.