Ik heb twee liefdes, mijn land en Parijs,
Twee liefdes die gelijk zijn aan mij.
Er is er één die mijn voorkeur heeft,
Ik weet niet waarom,
De ander heeft de gave mij te plezieren,
En het is voor heel weinig.
(Vers 2)
Mijn land is het zoete Frankrijk,
Frankrijk met zijn groene vlaktes,
Zijn prachtige eiken, zijn grote dennenbomen,
Zijn kleine stroompjes, zijn grote bergen.
(Vers 3)
Parijs is mijn stad, mijn stad,
De stad van duizend lichten,
De stad met een groot hart,
De stad van vreugde,
De stad van de liefde.
(Vers 4)
Ik weet niet waarom ik de voorkeur geef aan Parijs,
Maar ik weet dat ik van hem hou,
Dat ik meer van hem hou dan van wat dan ook ter wereld,
En dat ik nooit meer zonder kan.