Op kerstavond, lang geleden,
Er kwam een dinosaurus uit de lucht,
Laag landend, bedekt met sneeuw,
Een verrassing vanaf de Noordpool.
(Vers 2)
Sinterklaas was degene die het bracht,
Helemaal vanuit zijn magische grot,
Voor een kind dat had gedroomd,
Om zo'n fantastisch wezen te hebben,
(Koor)
De Kerstman brengt je een dinosaurus,
Maak uw kerstdromen waar,
Een machtig wezen, groot en lang,
Het mooiste cadeau van allemaal.
(Brug)
De dinosaurus was een aardig en vriendelijk beest,
Met grote ogen en een lange staart,
Met scherpe klauwen en een gigantische snavel,
En een gebrul dat de ijskappen deed trillen.
(Vers 3)
Het kind was zo blij,
Om een dinosaurus als vriend te hebben,
Ze speelden de hele dag samen,
Op ontdekkingstocht door het winterse wonderland.
(Vers 4)
Maar al snel was het tijd voor de dinosaurus om te gaan,
Terug naar de Noordpool,
Maar het beloofde het kind,
Dat ze elkaar ooit weer zouden ontmoeten.
(Koor)
De Kerstman brengt je een dinosaurus,
Maak uw kerstdromen waar,
Een machtig wezen, groot en lang,
Het mooiste cadeau van allemaal.
(Outro)
Dus als je deze kerst droomt van een dinosaurus,
Vergeet niet de Kerstman een brief te schrijven,
En misschien, heel misschien,
Je droom zal uitkomen.