_De eerste Noel, zeiden de engelen
Was voor bepaalde arme herders in de velden terwijl ze lagen
In velden waar ze hun schapen aan het hoeden waren
Op een koude winternacht die zo diep was._
_Noël, Noël, Noël, Noël
Geboren is de koning van Israël._
_Ze keken op en zagen een ster
Schijnt in het oosten, ver daarbuiten
En voor de aarde gaf het groot licht
En zo ging het dag en nacht door._
_Noël, Noël, Noël, Noël
Geboren is de koning van Israël._
_Deze ster naderde het noordwesten
O'er Bethlehem nam het zijn rust
En daar stopte en bleef het
Precies over de plaats waar Jezus lag._
_Noël, Noël, Noël, Noël
Geboren is de koning van Israël._
_Toen kwamen er bij die wijze mannen drie binnen
Vol eerbied op hun knie
En daar aangeboden in Zijn aanwezigheid
Hun goud, en mirre, en wierook._
_Noël, Noël, Noël, Noël
Geboren is de koning van Israël._
_Laten we dan allemaal eensgezind zijn
Zing lof voor onze hemelse Heer
Dat heeft hemel en aarde van niets gemaakt
En met Zijn bloed heeft de mensheid gekocht._
_Noël, Noël, Noël, Noël
Geboren is de koning van Israël._