In je bundel stippen
De lentezon is verward,
En de sterren van de nacht
Ze hebben je kaneelogen gevangen.
(Koor)
Je bent zo mooi, mijn liefste,
Zoals de oranjebloesem in mei,
En zo zout als het zeewater,
Dat haalt zout uit zeewater.
(Vers 2)
Je haar, zoals git,
Schittert in de zon als een vonk,
En je tanden, als parels,
Ze lachen vrolijk in je mooie gezicht.
(Koor)
Je bent zo mooi, mijn liefste,
Zoals de oranjebloesem in mei,
En zo zout als het zeewater,
Dat haalt zout uit zeewater.
(Brug)
Als je danst, mijn liefste,
De wereld stopt om naar jou te kijken,
En de engelen in de hemel
Ze zijn jaloers op je genade en je zoutvaatje.
(Koor)
Je bent zo mooi, mijn liefste,
Zoals de oranjebloesem in mei,
En zo zout als het zeewater,
Dat haalt zout uit zeewater.