Er woonde een arm maar gelukkig echtpaar in het dorp.
Het echtpaar kreeg slechts één zoon.
Haar naam is Younghee.
Younghee luisterde aandachtig naar haar ouders.
altijd hard gewerkt
Op een dag was Younghee een berg aan het beklimmen en brandhout aan het hakken.
Ik ben toen verdwaald
Younghee huilde alleen omdat ze bang was.
Op dat moment verscheen de feeëngrootmoeder en zei
"Waarom huil je?"
antwoordde Younghee
‘Ik ben verdwaald.’
zei de feeëngrootmoeder
“Maak je geen zorgen, ik zal je helpen.”
De feeëngrootmoeder vervulde Younghee één wens.
Na lang nadenken, Younghee
Hij zei:“Geef mij een mand met eieren.”
De feeëngrootmoeder gaf Younghee een mand met eieren.
Younghee keerde terug naar huis
Toen Younghee thuiskwam, liet ze haar ouders een mand met eieren zien.
Mijn ouders waren erg blij
Ik prees Younghee.
Younghee is haar feeëngrootmoeder dankbaar.
Ik bracht een mand met eieren mee en presenteerde die aan hen.
Feeëngrootmoeder was blij
Ik gaf Younghee er een zak met gouden munten voor terug.
Younghee gaf gouden munten aan haar ouders.
mijn ouders waren erg blij
Younghee was toegewijd aan haar ouders.
Haar ouders hielden ook heel veel van Younghee.