Ik heb een koelkast in mijn keuken,
En het is net als ik.
Het is altijd vol met eten,
En hij maakt altijd geluid.
(Koor)
Net als een koelkast,
Net als een koelkast,
Net als een koelkast,
Net als een koelkast.
(Vers 2)
Ik hou van mijn koelkast,
En het houdt ook van mij.
Wij staan altijd voor elkaar klaar,
En we geven elkaar altijd eten.
(Koor)
Net als een koelkast,
Net als een koelkast,
Net als een koelkast,
Net als een koelkast.
(Brug)
Ik ben zo blij dat ik mijn koelkast heb,
Ik weet niet wat ik zonder zou doen.
Het is mijn beste vriend,
En ik zal het nooit opgeven.
(Koor)
Net als een koelkast,
Net als een koelkast,
Net als een koelkast,
Net als een koelkast.