Iedereen laag en laag. Omlaag, laag.
Ga door, kom langzaam terug, langzaam! Langzaam, langzaam.
Zet hem aan de linkerkant. Links, links.
Nu aan je rechterkant. Juist, juist.
Zet één voet voor, zet één voet terug
Spring nu en doe dat, klap en doe dat.
Schud dat, het lichaam zakt naar beneden, laten we gaan