In een stad van dromen, waar vreugde de vlucht neemt,
Dublin stond hoog, een baken van licht.
Maar de tragedie sloeg toe, op een noodlottige nacht,
Een disco overspoeld, een vurig gezicht.
(koor)
Oh, het vuur in Dublin's droomdisco,
Dansende zielen, verteerd door vlammen, zo lijkt het.
Een melodie van verdriet, een verhaal zo oud,
Maar de geest van Dublin, voor altijd gedurfd.
(Vers 2)
Te midden van de chaos stonden helden op,
Leeft onaangedaan door de houding van het gevaar.
Ze stormden naar binnen, dappere ridders op hun zoektocht,
Om troost, hoop en rust te brengen.
(brug)
Door tranen en wanhoop heen staat Dublin sterk,
Een stad verenigd, harten kloppend als één.
Want in het kielzog van tegenslag bloeit de veerkracht,
Een bewijs van de eeuwige muziek van Dublin.
(koor)
Oh, het vuur in Dublin's droomdisco,
Dansende zielen, verteerd door vlammen, zo lijkt het.
Een melodie van verdriet, een verhaal zo oud,
Maar de geest van Dublin, voor altijd gedurfd.
(Vers 3)
De disco is misschien verdwenen, maar de geest ervan blijft,
In het hart van Dublin, waar de veerkracht standhoudt.
Een lied dat we zullen zingen, voor altijd zal het zijn,
Een eerbetoon aan een stad die nooit toegeeft.
(Outro)
Dus laat het vuur van de hoop blijven branden,
Terwijl Dublin herrijst, zal de vreugde terugkeren.
Uit as herrijst het, sterker dan ooit tevoren,
Een discogeest die voor altijd puur is en meer.