(Vers 1)
In een wereld van vragen en eindeloos zoeken,
Een sprankje hoop in mij, verlangend,
Ik struikel over een lied dat zo diep is,
Een melodie die door mijn slaap dringt.
(Koor)
En het vraagt, het vraagt,
Een reden om te weten, een reden om te weten,
Waarom besta ik? Wat is mijn rol?
In deze enorme uitgestrektheid ontvouwt mijn geest zich.
Het vraagt, het vraagt,
Een reden om het te weten.
(Vers 2)
Elke noot draagt een oprecht pleidooi,
Een zoektocht naar betekenis die mij bevrijdt.
De stem resoneert met gevoelvolle kracht,
Begeleidt mij door de donkerste nachten.
(Brug)
Het spoort mij aan om het onbekende te verkennen,
Om de antwoorden te zoeken die ik nooit heb laten zien,
Om voorbij de grenzen van twijfel te stappen,
En vind mijn doel in de vrome mensen van dit leven.
(Koor)
En het vraagt, het vraagt,
Een reden om te weten, een reden om te weten,
Waarom besta ik? Wat is mijn rol?
In deze enorme uitgestrektheid ontvouwt mijn geest zich.
Het vraagt, het vraagt,
Een reden om het te weten.
(Vers 3)
Door zijn betoverende melodieën vind ik,
Kracht om de beproevingen te omarmen die ik heb getekend.
Het wordt een baken van licht,
Verlicht mijn reis door de nacht.
(Outro)
En dus reis ik, met dit lied in de hand,
Zoekend naar antwoorden, groots begrijpend,
Want binnen deze zoektocht ligt een doel dat waar is,
Een reden om te weten wat het leven te wachten staat.