(Songtekst)
(Vers 1)
In een wereld van verwondering, waar dromen op de vlucht slaan,
Er is een plek waar magie verblijft, zo puur en helder.
Waar engelen dansen en sterren ontbranden,
Leidt ons door de donkerste nacht.
(Koor)
Engelen die Gods kleine kaarsjes aansteken,
Hoop fluisterend in ons hart.
Ze dragen gebeden op hun vleugels,
En raak onze ziel aan met zachte dingen.
(Vers 2)
In de weiden groen en blauwe luchten,
Ze schetsen een beeld van liefde, voor altijd waar.
Met harten van goud en gratie zo groots,
Ze brengen ons vreugde, terwijl ze onze handen vasthouden.
(Koor)
Engelen die Gods kleine kaarsjes aansteken,
Hoop fluisterend in ons hart.
Ze dragen gebeden op hun vleugels,
En raak onze ziel aan met zachte dingen.
(Brug)
Wanneer schaduwen opdoemen en angsten ontstaan,
Ze staan naast ons, onder een maanverlichte hemel.
Hun kracht houdt stand, hun licht schijnt er doorheen,
Als we ons naar huis begeleiden, zijn we nooit somber.
(Koor)
Engelen die Gods kleine kaarsjes aansteken,
Hoop fluisterend in ons hart.
Ze dragen gebeden op hun vleugels,
En raak onze ziel aan met zachte dingen.
(Outro)
In deze wereld van verwondering, waar engelen rondzwerven,
We vinden ons licht, we zijn nooit alleen.
Engelen die Gods kleine kaarsjes aansteken,
Hoop ontsteken, zo helder en groots.