In een dorpsplein, waar gelach danst,
Leefde een nieuwsgierige kat met ondeugende kansen.
Op een zonnige ochtend, terwijl de bries laag fluisterde,
Een tuinhek stond op een kier, gloeiend.
Koor:
Iemand heeft de poort opengelaten,
Iemand heeft het hek op een kier laten staan.
Het hart van de kat maakte een sprongetje, gevuld met vreugde,
Avontuur genaamd, oh, zo lief en gratis.
Vers 2:
Door levendige bloemen en onbekende paden,
De kat waagde zich naar voren, zijn geest groeide.
Vogels tjilpten hun liedjes, een symfonie van verrukking,
Terwijl de snorharen van de kat trilden, o, zo helder.
Koor:
Iemand heeft de poort opengelaten,
Iemand heeft het hek op een kier laten staan.
Het hart van de kat maakte een sprongetje, gevuld met vreugde,
Avontuur genaamd, oh, zo lief en gratis.
Vers 3:
In een weelderige weide, waar dromen tot rust komen,
De kat ontdekte geheimen, uniek in zijn soort.
Vlinders fladderden en schilderden de lucht,
Terwijl de ziel van de kat omhoog vloog en hoog reikte.
Brug:
Vanaf de hoogste boom staarde de kat om zich heen,
In een wereld die zo groot is, waar schoonheid onbegrensd is.
Dankbaarheid welde op in zijn katachtige hart,
Voor de open poort een wonderbaarlijk begin.
Koor:
Iemand heeft de poort opengelaten,
Iemand heeft het hek op een kier laten staan.
Het hart van de kat maakte een sprongetje, gevuld met vreugde,
Avontuur genaamd, oh, zo lief en gratis.
Uittro:
In de gloed van de schemering keerde de kat terug,
Met gekoesterde herinneringen, voor altijd verdiend.
Het dorp sliep, zich niet bewust van het verhaal,
Van een nieuwsgierige kat en een poort die nog moet zegevieren.