De oude Daniël bad, de oude Daniël bad,
bad de hele nacht en bad de hele dag.
bad de oude man weg.
De vrouw van de oude Daniel, de vrouw van de oude Daniel,
Ze schreeuwde en ze huilde,
ze maakte van zijn leven een levende leugen.
De oude Daniël bad, de oude Daniël bad,
bad de hele nacht en bad de hele dag.
bad zijn oude vrouw weg.
De zoon van de oude Daniël, de zoon van de oude Daniël,
hij gokte en hij rende,
weg voordat de zon aanbreekt.
De oude Daniël bad, de oude Daniël bad,
bad de hele nacht en bad de hele dag.
bad zijn oude zoon weg.
De muilezel van oude Daniël, de muilezel van oude Daniël,
hij schopte en hij trok,
draaide zich om en hij speelde hem vol.
De oude Daniël bad, de oude Daniël bad,
bad de hele nacht en bad de hele dag.
bad die oude muilezel weg.
De koe van de oude Daniel, de koe van de oude Daniel,
Ze schreeuwde en ze loeide,
gaf Daniel voldoende melk om op te kauwen.
De oude Daniël bad, de oude Daniël bad,
bad de hele nacht en bad de hele dag.
dankte de Heer op zijn eigen speciale manier.
Zijn vrouw is dood en zijn zoon is weg,
alleen God en de oude Daniël die dag,
ze glimlachten alleen maar naar die muilezel die aan het spelen was.