Britten zullen nooit, nooit, nooit slaven zijn.
De naties zijn niet zo gezegend als jij
Moeten op hun beurt tirannen vallen,
Terwijl jij groot en vrij zult bloeien,
De angst en afgunst van allemaal.
Nog majestueus zult u opstaan,
Vreselijker bij elke buitenlandse beroerte;
Als de luide knal die de lucht verscheurt
Dient slechts om uw inheemse eik te wortelen.
Jullie hooghartige tirannen zullen nooit temmen;
Al hun pogingen om je te buigen
Zal slechts uw genereuze vlam opwekken,
Maar werk hun wee en uw roem.
Aan u behoort het landelijke bewind;
Uw steden zullen schitteren van de handel;
Alles van jou zal het hoofdonderwerp zijn,
En elke kust omcirkelt het de jouwe.
De Muzen, nog steeds met vrijheid gevonden,
Zal naar uw gelukkige kust herstellen;
Gezegend eiland, met ongeëvenaarde schoonheid gekroond,
En mannelijke harten om de kermis te bewaken:
Regel, Britannia! Britannia, heers over de golven.
Britten zullen nooit, nooit, nooit slaven zijn.