Spindel, spindel van mij,
Touw en draai, mijn spiltouw.
In mijn kleine hoekkamer,
Ik zal mijn dag verpesten.
(Vers 2)
Draai, draai, mijn spil draait,
Dromen veranderen in draden en parels.
Verhalen komen tot leven tijdens de vlucht,
Terwijl mijn spil de nacht door zoemt.
(Koor)
Twijn en draai, mijn lieve spil,
Met elke draai komt een vreugde dichterbij.
In deze stille, maanverlichte somberheid,
Ik vind troost in jouw weefgetouw.
(Vers 3)
Draai een verhaal over onnoemelijke liefde,
Van dappere helden en oude kastelen.
Van avonturen heinde en verre,
Met een draai klonk mijn spil.
(Vers 4)
Nu worden de draden laag,
Tijd om te slapen, mijn spindel traag.
Fluisterende geheimen voor de nacht,
Welterusten, mijn spil, tot het volgende licht.
(Koor)
Twijn en draai, mijn lieve spil,
Met elke draai komt een vreugde dichterbij.
In deze stille, maanverlichte somberheid,
Ik vind troost in jouw weefgetouw.
(Brug)
Oh spindel, trouwe vriend van mij,
Je brengt zowel comfort als vrolijkheid.
Ook al duren de nachten lang,
Jouw gezelschap, het lied van mijn spil.
(Koor)
Twijn en draai, mijn lieve spil,
Met elke draai komt een vreugde dichterbij.
In deze stille, maanverlichte somberheid,
Ik vind troost in jouw weefgetouw.
(Outro)
In deze nederige kamer van mij,
Met mijn spil verstrengelen dromen zich.
Draaiende garens van de geneugten van het leven,
De spil zingt door deze stille nachten.