Vers 1:
In het hart van de berg, diep en groots,
Daar ligt een zaal waar echo's weerklinken.
De pilaren en bogen zijn met zorg uitgesneden,
In de Hal van de Bergkoning.
Koor:
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Waar echo's over alles heersen.
Vers 2:
Op een stenen troon staat de koning op,
Met glanzende ogen en koninklijke macht.
Zijn stem galmt als de donder in de enorme grot,
Het schudden van de fundamenten.
Koor:
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Waar echo's over alles heersen.
Brug:
De kabouters en de trollen dansen vrolijk rond,
Met speelse gebaren en vrolijke kreten.
In hun magische domein staat de tijd stil,
In de Hal van de Bergkoning.
Koor:
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Ho, ha, in de Hal van de Bergkoning,
Waar echo's over alles heersen.
Uit:
Terwijl de muziek grootser wordt, hoog stijgt,
De bergen schudden op het donderende ritme.
En met een laatste crescendo eindigt het lied,
Gefluister achterlatend in de enorme grot.