De relatieve mineur kun je vinden door te beginnen op de zesde graad van de majeur toonladder en de natuurlijke mineur toonladder te spelen. Om bijvoorbeeld de relatieve mineur van C majeur te vinden, begin je op A en speel je de noten A, B, C, D, E, F en G.
De relatieve mineur heeft een ander geluid dan de majeur-toonsoort. De majeurtoonsoort is helder en vrolijk, terwijl de relatieve mineur donkerder en somberder is. Dit verschil in geluid wordt veroorzaakt door de verschillende intervalrelaties tussen de noten van de twee toetsen.
De relatieve mineur wordt in de muziek vaak gebruikt om contrast te creëren. Een muziekstuk kan bijvoorbeeld in majeur beginnen en vervolgens moduleren naar de relatieve mineur om een gevoel van spanning of drama te creëren.
De relatieve mineur wordt ook gebruikt in sommige soorten volksmuziek en blues. In deze genres wordt vaak de relatieve mineur gebruikt om een meer ontspannen of treurig geluid te creëren.